Door Jeroen, vervolg op dit verhaal.
Terug naar de vraag; waarom de Mont Ventoux beklimmen?
Daarvoor ga ik terug naar de eerste echte berg die ik opfietste. De Ballon
D’Alsace. Ook toen, toen ik besloot die op te gaan, had ik geen idee waar ik
aan begon. Ik dacht dat ik inmiddels aardig wat wist van omhoog fietsen. Maar
een berg bleek nog heel ander bier dan de heuvels van de Ardennen.
De tocht vond plaats vanuit een prachtig
wielerhotel/appartement complex in de Vogezen, gevestigd in een oud, pre eerste
wereldoorlog, hospitaalcomplex genaamd Le Haute Fourge, absoluut de moeite
waard eens uit te proberen als je tochten in die regio wil maken. We zaten
daar een week met Ans, mijn broer en zijn vriendin en een paar andere vrienden. Op
mijn verjaardag had een deel van ons een stevige rit gepland,
waarbij de Ballon het hoogtepunt van de dag moest worden.
Het was een lekkere tocht de eerste paar uur. Lekker op en
af, soms pittig klimmem en dalen, elkaar een beetje uitdagen wie het hardst
naar beneden kon, alles redelijk op het gemak. Vervolgens gingen we-ik was
tenslotte jarig- uitgebreid lunchen. Eén van de voordelen van fietsen in
Frankrijk is uiteindelijk dat dat op allerhande onverwachte plekken kan. Zo ook
enkele kilometers voor de slotklim.
Tijdens
de eerder genoemde cyclos had ik al geleerd wat de risico’s
van te weinig eten tijdens het fietsen zijn. Vandaag leerde ik wat de risico’s
van teveel eten behelzen.
Na de lunch reden we in een rustig tempotje op de berg af. Het
was mooi te merken hoe we allemaal, omhoog kijkend, langzaam stiller werden
naarmate het begin dichterbij kwam. Zo’n berg, dat is toch wel wat.
De eerste kilometers gingen nog prima. Zoals ik gewoon was; lekker af
en toe even staan en in een mooi tempo. Na die eerste kilometers- er zullen er
nog een stuk of acht a tien te gaan geweest zijn- werd me langzaam duidelijk
wat het verschil is tussen een heuvel als de Redoute of de Cauberg en een echte
berg. Zo’n heuvel kom je wel op met kracht en een beetje doorbijten. Zo’n berg,
dat vraagt iets anders. Ik kreeg last van zwabberende benen, pijn in de buik
(het bloed wou in verband met die lunch twee kanten tegelijk op, denk ik) en
diepe moedeloosheid. Om een verhaal dat eindeloos voelde kort te maken; ik
besloot dat het niet voor vandaag zou zijn. En eerlijk gezegd dacht ik op dat
moment dat ik helemaal niet geschikt was om bergen te beklimmen op de fiets en
dat dat me nooit zou lukken. Ik gaf op. Aan de kant gezeten onderdrukte ik
lichte braakneigingen en belde de bezemwagen. Ans, die de functie van chauffeur
op zich had genomen bij voorkomende pech of andere problemen, beloofde me op te
komen pikken. Ze was wel bezig met boodschappen doen, dus het kon even duren.
Ik vond het best. Ik zat, kwam en klein beetje bij en ik
wachtte.
Uiteindelijk werd mijn dag gered door een vlieg. Een verrekt
irritante vlieg die waarschijnlijk op mijn zweet af kwam en die zich niet liet
verjagen. Ik kan helemaal gek worden van die beesten. Na een tijdje begonnen er
bovendien soortgenoten bij te komen.
Daarom besloot ik maar weer op de fiets te stappen.
Niet om de top te bereiken maar om aan die vlieg te ontkomen. Gewoon rustig
fietsen, een klein stukje, tot de bezemwagen kwam.
Nu ja, je begrijpt het al; gewoon rustig fietsen, de blik
niet te ver naar voren gericht maar altijd alleen maar tot de volgende bocht.
Zwaar, dat wel, maar niet geforceerd. Uiteindelijk kom je in een ritme waarin
het je niet meer uitmaakt wat er straks gebeurd of wat er zonet gebeurd is. Je
fietst. Nergens kun je dat gevoel beter bereiken dan op een berg, is mijn
ervaring van toen en daarna. En uiteindelijk, tot mijn verwondering, was ik
zomaar op de top.
Sinds die dag wil ik bergen rijden. Al komt het er veel te
weinig van. En als je het hebt over bergen rijden dan blijft de Ventoux
langskomen. Iedereen kent hem, iedereen heeft het erover. Elke keer als je er op
vakantie langs rijdt zie je die kenmerkende kale kop weer. Eerst dacht ik; cliché,
iedereen fietst de Ventoux op, kies een andere berg. Later dacht ik; misschien
heeft iedereen wel gelijk. Zo wordt je, voor je vijftigste, conformist. En soms
is dat best een goed idee.
Dus daarom de Ventoux. Waarom Los Cachorros; dat komt de volgende keer.